FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Doe als een Vikingsjamaan: drink hallucinerend bier

In de oudheid en de middeleeuwen gebruikten bierbrouwers geen hop, maar bijvoorbeeld bilzekruid, nachtschade of moederkoorn. Daar krijg je een heel vreemde dronk van.

Bijna alle bieren die we tegenwoordig drinken – van de quadruple IPA van de connaisseur tot het voordeelhalveliterblik van de dwangmatige drinker op een parkbankje – hebben één klein groen kruidje gemeen: hop. De denneappelachtige knop van de humulus lupulus geeft elk biertje op aarde zijn smaak. En het is toevallig ook een neefje van de cannabisplant. Als je zonder hop brouwt, mag je het eigenlijk geen bier meer noemen, maar brouwers in de oudheid gaven hun bierachtige dranken smaak met van alles en nog wat.

In Schotland hadden ze heidebloemen, in Noorwegen jeneverbessen, in Egypte kamille en dennennaalden in Vermont. Als er geen hop was, dan gebruikte men het simpelweg niet. Bovendien dachten de meeste mensen tot niet zo lang geleden dat hop giftig was. Hildegard van Bingen, een middeleeuwse abdis en christelijk botanica, schreef dat hop “niet erg bruikbaar was.” Hop “maakt de ziel van een man treurig, en verzwaart zijn innerlijke organen.” Voordat ze de plant omarmden met speciaalbieren en IPA’s, haatten de Britten hop – bier met hop, schreef een schrijver, “doth make a man fatte, and doth inflate the bely, as it doth appere by the doche [“Dutch”] mennes faces and belyes.” Je wordt blijkbaar een dikke Nederlander van hop. Ironisch genoeg werden de Nederlanders een van de grootste importeurs van Brits bier, toen de Britten eenmaal hop voor hun bier gebruikten. Waarom hop? Het lange verhaal: Maarten Luther, katholieke danspartijen, internationale handel, hebberige regeringen. Het korte verhaal: verschaald bier. De olie in hop bevat veel conserverende chemicaliën die bier vers houden en het beschermen tegen schadelijke bacteriën. Toen bier zich eenmaal ontwikkelde van een thuisgebrouwde versnapering tot internationale handelswaar, werd het van groot belang dat bier niet zou bederven en verdwenen minder lang houdbare kruiden als bijvoet en de jeneverbes langzaam van de markt. Maar dat is nog niet alles. Al die kruiden en specerijen waren niet alleen makkelijk te gebruiken, ze hadden ook geneeskrachtige of magische kwaliteiten. Brouwers gebruikten ze ook om van hun bier medicatie te maken, en als toegangspoort naar de spirituele wereld. Hop is ook een verdovend middel: neem bij slaapproblemen bijvoorbeeld een beker hopthee voor het slapengaan, of slaap met een zakje hop onder je kussen. Andere brouwkruiden, zoals mandragora, bijvoet en labrador thee, kunnen gebruikt worden als pijnstiller, droomversterkers en hebben vaak zelfs hallucinogene effecten. Egyptenaren (en later middeleeuwse dokters) gebruikten de rook van brandende bilzekruidzaden om kiespijn te genezen. Sommige Noorse sjamanen gebruikten bilzekruid (en een offermaagd – “ze lieten haar met de pink van haar rechterhand de plant opgraven,” schreef een antropoloog) om een storm op te roepen. De maagd was voor de goden, het bilzekruid was voor de sjamaan. “De inname ervan creëert auditieve hallucinaties die erg op het geluid van regen lijken.” Bilzekruid in bier is niet dodelijk, maar het komt wel in de buurt. Het bevat dezelfde tropaanalkaloïden als de dodelijke nachtschade en mandragora in kleinere concentraties. Het “verstoort het zenuwstelsel intens,” zegt William Boericke in zijn boek Materia Medica. Een van de mensen die aan zijn onderzoek meedeed, werd dronken van bilzekruidbier “een perfect plaatje van waanzin. […] Onbetamelijk en onbehoorlijk in daden, gebaren en uitdrukkingen. Heel spraakzaam en volhardend om haar kleren uit te trekken, of geslachtsdelen te tonen.” Maar toch was brouwen met bilzebruid alledaags genoeg dat Pilsen, een van de eerste bierhoofdsteden van Europa, zijn naam dankt aan de Duitse benaming‘bilzekraut’. Bij een oude brouwerij in het Schotse Skara Brae vonden archeologen residu van bier gemaakt met bilzekruid, scheerling, moerasspirea en nachtschade. Bilzekruid creëert ook het gevoel dat je vliegt en was een vaak gebruikt middel in vliegdrankjes van heksen. Nachtschade veroorzaakt deleriumachtige hallucinaties. Tijdens de inquisitie was het ook een beproefd middel om heksen te martelen en er uiteindelijk voor te zorgen dat ze bekenden. Bier kon zelfs nóg krachtiger zijn. Moederkoorn bijvoorbeeld, is sterk spul. Sommige Scandinavische brouwers waren dol op een parasitaire schimmel genaamd Claviceps purpurea, ofwel moederkoorn, die op rottende gerst en rogge groeit. Archeologen hebben de verraderlijk opgeblazen, paarse granen in de magen van begraven lichamen gevonden. De chemische samenstelling van de schimmel komt erg overeen met verbindingen als LSD. Bij de Vikingen zwaaide de sjamaan de scepter over deze krachtige apotheek. Geen simpele genezer of priester, maar een medium, een dragoman tussen de fysieke en de spirituele wereld. “De sjamaan is zowel een genezer als een magiër, mens en dier, man en vrouw,” aldus etnograaf Piers Vitebsky in zijn gids over sjamanistische geloof. De sjamaan is een poortwachter, en bier is zijn sleutel naar een andere wereld. Deze sjamanistische bieren zijn geworteld in hun plaats – gemaakt van wat er groeide, afhankelijk van het seizoen – maar ze waren ook wegen naar een andere wereld, wat etnografen ‘entheogenen’ noemen. Het woord is afgeleid van het Griekse woord voor ‘afkomstig van de god in onszelf,’, en het is een drug dat in religieuze context wordt gebruikt als hulpmiddel voor het begrijpen van de heilige en spirituele dimensie. Bieren zoals deze verbinden de drinkers met elkaar, maar ook met de planten, de plaats, het seizoen en het onderbewustzijn. Ik vroeg me af of deze manier van brouwen in deze moderne tijd nog steeds standhoudt, dus besloot ik het zelf maar uit te testen. Bilzekruid vond ik iets te heftig voor mijn eerste keer, en ik zou nooit van mijn leven moederkoorn gebruiken. Ik ben dus maar voor bijvoet (Artemisia vulgaris) gegaan, familie van salie en alsem (Artemisia absinthium) en qua sterkte tussen de twee in. Het schijnt ook een wonderbaarlijke droomversterker te zijn. Californische Indianenstammen verbrandden het voor de genezende wierrook. Een dosis bijvoetbier zou me geen vleugels geven, maar het zou wel zorgen voor lekkere lucide slaap. Zelfs in hoge dosis is het niet dodelijk. Zoals een thuisbrouwer me adviseerde: “Hou het schoon, lekker veel alcohol en niet zuinig doen met de bijvoet!” Dus ik sloeg mijn slag bij een hippiemarkt en vulde mijn tas met bijvoet. Eenmaal thuis brouwde ik een vrij simpele pale ale met een paar ons groene bladeren en stengels. Het rook echt goor, dus gooide ik er wat lavendel bij die ik onderweg naar huis had geplukt. Ik liet het nog even doorkoken in een oude ciderkruik, liet het een week rusten in de flessen en toen was het tijd om het dan eindelijk te proeven. Ik schonk eentje in – een tikkeltje zoet, maar niet slecht. Nog eentje. Ik vloog niet, ik zonk eerder, dieper en dieper de bank in, totdat ik katervrij wakker werd uit een verfrissende, droomloze slaap. Dat is dan misschien het geheim van de sjamaan. De bijvoet maakte weinig verschil. Het is niet het medicijn, maar het medium. De drager deed meer werk dan de inhoud. Het magische goedje was gewoon de drank.