FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Mijn abortusverhaal

Ik haatte hem. Ik haatte het dat ik hem nog steeds wel leuk vond. Ik haatte het dat ik nog steeds twijfelde over of ik de baby zou houden of niet. Ik haatte dit.

Vorig jaar raakte ik zwanger van een datingcoach. Ik was naïef, want ik wist van zijn beroep en had zelfs een bijeenkomst bijgewoond waar hij een groep mannen van over de hele wereld tips gaf over hoe ze in de rokjes van hun plaatselijke dronken meisjes moeten komen. Ik walgde ervan, maar tegelijkertijd was ik geïntrigeerd.

We ontmoetten elkaar op een twaalfstappenvergadering. Hij was intellectueel, klein en knap. We reisden allebei toevallig erg veel, dus begonnen we te Skypen. Ik kwam erachter dat hij een vrouw had die hij respectloos behandelde, en twee kinderen die hij nooit zag. Hij haatte zijn moeder, en vertelde me dat hij zijn ex-vriendinnetje had aangemoedigd een orgie te houden met een paar mannen om zo de groepsverkrachting die ze ooit had meegemaakt te ‘verwerken’. Hoewel hij het verhaal met schaamte navertelde, had ik hier al nattigheid moeten voelen.

Advertentie

We sliepen een week bij elkaar, en toen deed ik iets wat ik eigenlijk haat. Ik keek in zijn telefoon. Ik weet dat het een schending van privacy is. Ik weet dat het niet kan. Ik weet dat het oneerlijk en stom is. Maar ik deed het toch. Ik vond een e-mail van de vriendin die hij blijkbaar had, waarin stond: “Ik weet dat er iets mis is. Iets voelt raar. Ik kan je niet verliezen. Als je wilt dat ik afval, dan doe ik dat. Verlaat me alsjeblieft niet. Zonder jou heb ik niets om voor te leven.” Ik voelde me misselijk. Ik wilde hem niet vertellen wat ik had gedaan, dus moest hij het op een andere manier toegeven. Een tijdje later waren we aan het koken en verscheen haar naam op zijn telefoon. Hij nam niet op. Ik deed de hele avond alsof er niets aan de hand was, maar tijdens de seks kon ik me niet langer inhouden.

“Ik kan niks serieus met je beginnen,” zei ik terwijl ik langzaam heen en weer bewoog.
“Je weet dat ik verliefd op je aan het worden ben.” Hij keek me recht aan.

“Je hebt al een vriendin,” zei ik.
“Dat zeg je overtuigd.”
“Ik moet je iets vertellen. Je gaat boos worden.”
“Wat dan?”
“Ik heb in je telefoon gekeken en je e-mails gelezen. Ik weet dat je een vriendin hebt.”
“Wat vind je daarvan?” Hij greep mijn heupen en gleed weer langzaam in me.

Dit is echt fucking raar, dacht ik bij mezelf.
“Ik kan niet met je daten als je een vriendin hebt,” zei ik.
“Ik durfde het niet te vertellen.”
“Ik kan nog steeds niet met je daten.” Hij duwde me van hem af en leunde over me heen.
“Dat begrijp ik.” Hij kuste me.

Advertentie

Waar ben ik in godsnaam mee bezig?

Nadat we waren klaargekomen gingen we allebei onze eigen weg. Die week las ik een boek dat ik van hem had gestolen: Lust Anger Love van seksverslavingstherapeut Maureen Canning. Haar boek bespreekt taboes, relatiedynamiek en fetisjes. Het omschrijft het exacte jeugdscenario dat haar cliënten in hun volwassen leven nabootsten. Ik wist van mezelf dat ik viel voor mannen die onbereikbaar waren. Iedere jongen waar ik in mijn leven voor viel was de ex van een vriendin, of een vriend van mijn ex, of hij kwam net uit een relatie, of hij had een gigantisch aantal vrouwelijke vrienden die ik als mijn concurrentie zag.

Twee weken later zat ik rechtop in bed. Ik voelde een maagspier samentrekken. Zwanger, zei mijn hoofd. Normale mensen zouden misschien naar de drogist gaan en een zwangerschapstest halen, maar ik besloot naar wat indianenmuziek te luisteren, te mediteren en mijn lichaam te vragen of ik inderdaad zwanger was. Na een paar minuten op mijn rug te hebben gelegen met mijn ogen dicht, voelde ik een warm licht door mijn lichaam stromen. De warme goudgele stroom stopte bij mijn baarmoeder. Kut, dacht ik.

Ik sms’te de datingcoach een foto van twee positieve zwangerschapstesten. Ik werd meteen gebeld.

“Hé,” zei ik.
“Hoi. Uh. Wow.”
“Ja,” zei ik.
“Wat wil je doen?”, vroeg hij.
“Ik weet het niet. Ik wil het houden, denk ik.”
“Ik niet,” zei hij.
“Wow. Oké. Tof.” Ik verbaasde me over zijn botheid.
“Tof? Wat betekent dat?”, zei hij.
“Het betekent tof. Ik laat je weten wat ik beslis.”
“Ik wil meebeslissen,” zei hij.
“Dat doe je al. Je zei het net. Ik laat je weten wat ik beslis.”
“Oké. Het beïnvloedt mij ook,” zei hij.
“Cool.”
“Ik zal betalen voor een abortus.”
“Oké.”
“Oké? Is dat een ja?”, vroeg hij.
“Het is een… ik laat je weten wat ik beslis.” Ik hing op. Ik was misselijk.

Advertentie

De week daarop besprak ik het onderwerp met bijna iedereen die ik tegenkwam: houd de baby, houd de baby niet, geef de baby op voor adoptie, geef de baby aan een goede vriend, geef de baby aan een homoseksueel stel, houd de baby, houd hem niet.

Ik sprak met een goede vriendin en die zei direct dat ik abortus moest plegen. “Ik geloof dat een generatie van kinderen die ter wereld zijn gebracht door ouders die wanhopig verlangden naar kinderen, de wereld kan veranderen.” Verlangde ik dan niet wanhopig naar een kind? Wist zij iets wat ik niet wist?

Toen ik op weg was naar mijn derde therapiesessie ging ik een adoptiebureau binnen. Ik belde mijn datingcoach.

“Wat vind je van adoptie? Er zijn heel veel leuke homostellen in San Francisco. Ik ben geadopteerd en mijn moeder ook. Dit zou heel tof kunnen worden.” Ik ratelde enthousiast over al mijn bedenkingen.

“Frankie, nee. Ik wil niet dat iemand anders mijn kind opvoedt,” zei hij.

“Serieus? Je wilt dat ik abortus pleeg maar je wilt de baby niet opgeven ter adoptie?”, vroeg ik.
“Nee! Zo is het helemaal niet. Als de baby er is, wil ik het opvoeden. Ik wil deel van zijn leven uitmaken.”
“Dus je vindt het goed als ik het hou?”, zei ik.
“Nee, ik wil niet dat je het houdt en ik wil niet dat het wordt geadopteerd,” zei hij.
“Dit meen je niet.” Ik haatte hem.

Ik ging naar mijn psychologe en vertelde haar over het adoptiebureau en het belletje met de datingcoach. Ik moest huilen.

Advertentie

“Wat wil je in je leven?”, vroeg ze. “Wat wil je het liefst?”
“Ik wil mijn boek afmaken, de wereld over reizen, kunst maken en verliefd worden op een persoon waar ik een leven mee kan opbouwen.”
“Oké,” zuchtte ze. “Geen van die dingen gaat over een baby. Frankie, er zijn zoveel dingen in je leven die je nog niet hebt afgesloten. Deze baby ter adoptie opgeven voegt weer een nieuw ding toe aan deze lijst. Deze situatie geeft je de kans jezelf de hoogste prioriteit te geven, wat je ouders nooit voor jou hebben kunnen doen.

Ik zou haar Odessa noemen. Ze voelde als een meisje, omdat ik zo vaak moest kotsen. Als verslavingsgevoeligheid erfelijk is, zou ze het hebben.

Toen ik op de middelbare school zat gaf ik vaak een heel relaas over dat mijn biologische moeder mij had moeten laten aborteren. “Ik haat mezelf niet, hoor,” zei ik tegen mijn klasgenoten. “Ik ben blij dat ik leef, maar drugsverslaafden mogen geen baby’s krijgen.”

Ik had nooit verwacht dat ik tegen mijn eigen principes in zou gaan. Ik had constante stuiptrekkingen van paniek en angst over wat anderen van me zouden denken. Niet alleen omdat ik weer met de verkeerde gast naar bed was gegaan, maar ook omdat ik bang was dat men zou denken dat ik een idioot ben, omdat ik geloofde dat ik een ouder kon zijn.

Na de therapiesessie ging ik naar huis en vertelde ik mijn oma dat ik van gedachten was veranderd en een abortus wilde. Ze knuffelde me. “Ik denk dat het een goede beslissing is.” Ik ging naar mijn kamer en een paar uur later had ik een plan.

Advertentie

Op het internet had ik een paar hippie-abortustechnieken gevonden. Bij een was het zo, dat als je superveel vitamine C-houdende peterseliethee drinkt, je lichaam de zwangerschap direct afwijst. Ik zou naar een abortuskliniek gaan als dit niet werkte. Het voelde goed. Ik moest ook een beetje peterselie in mijn vagina stoppen. Nadat ik het plantje had gewassen, de bladeren eraf had getrokken en het water had gekookt om thee te maken, stopte ik een takje in mijn vagina. Ik dronk de thee en wachtte.

Achttien uur later begon ik te bloeden. Ik had geen kramp. Als ik mezelf afveegde, zag ik een dun rood streepje. Ik had een afspraak bij de psychologe dus ik reed ernaartoe, kwam het kantoor binnen en verkondigde dat ik peterselie in mijn vagina had zitten.

“Eh? Wat!? Frankie, je moet nu naar het ziekenhuis!”, zei ze.
“Echt? Ik bedoel, het is maar vitamine C, hoor. Het is niet gevaarlijk en zoveel bloed ik nou ook weer niet,” zei ik.
“Als het niet werkt heb je kans dat je een gemuteerde peterseliebaby krijgt!”, zei ze.
“Oké,” zuchtte ik.

Ik ging naar de wc, haalde het takje eruit en spoelde het door, en reed naar het ziekenhuis. Ik hield mijn mond over de peterselie. Na zes uur werd ik weer naar huis gestuurd.

De volgende dag belde ik de datingcoach. Hij bood aan naar me toe te komen, om bij de abortus aanwezig te zijn. Ik wilde hem er niet bij hebben. Ik haatte hem. Ik haatte het dat ik hem nog steeds wel leuk vond. Ik haatte het dat ik nog steeds twijfelde over of ik de baby zou houden of niet. Ik haatte dit.

Advertentie

Ik stelde me altijd voor dat een abortus een vreselijke gebeurtenis is, waarbij er een stofzuiger tussen je benen wordt gestoken die een vruchtbaar eitje uit je ingewanden zou zuigen. Met de baarmoeder en blaas erbij.

Een zuster riep mijn naam, bracht me naar de behandelkamer en zei me dat ik me uit moest kleden. Mijn maag draaide zich om. Even later kwamen er een vrouwelijke dokter en een paar zusters naar binnen. Ze stelden zichzelf voor en beschreven hoe de procedure zou werken. Een van de zusters zou mijn hand vasthouden en me geruststellen, terwijl de dokter en de andere zuster de abortus zouden uitvoeren. Ze vroegen of ik nog vragen had.

“Maakt het geluid?”, vroeg ik.
“Misschien een klein klikgeluid, maar niets wat je echt op zou merken.”
“Dus geen stofzuiger?”
Ze moesten lachen, en zeiden nee.
“Wil je de echo zien?”, vroeg de dokter. Ik keek mijn handzuster aan.
"Dat moet ik niet doen, of wel?" Ze gaf me een kleine lach. "Wat doen normale mensen?"
"Sommigen willen het zien en anderen niet," zei de handzuster.
"Ik wil het zien, maar ik weet niet of het verstandig is." Ik wierp een wanhopige blik naar de dokter.
"Dat moet je zelf beslissen," zei de dokter. Ik haalde diep adem.
"Ik wil het zien," zei ik.

Ze printten een zwart-witplaatje met twee echo’s erop. In mij zat dus een klein boonachtig dingetje. Mijn hart explodeerde en er vloeide een warme gloed door me heen. Het is goed. Het komt allemaal goed. Ik voelde dat een kleine ziel zonder woorden tegen me zei dat we elkaar nog eens zouden ontmoeten, en dat ik me geen zorgen hoefde te maken.

Advertentie

“Mag ik er een foto van maken?”, vroeg ik.
“We kunnen er een kopie van maken,” lachte de dokter.
“Yes!” Ik keek tevreden naar de echo.

Ik ging liggen en de zuster bracht me onder narcose. Ik was verbaasd over dit team van heiligen: vrouwen die andere vrouwen helpen met een van de moeilijkste beslissingen van hun leven. Toen de verdoving begon te werken dacht ik meteen: wow, ik ben high. “Ah, ik hou van drugs,” zuchtte ik tevreden.

Ze lachten.

“Ik begrijp niet wat het probleem is… met drugs… dit is fijn…” Mijn gehoor begon te echoën. “Dat is waarschijnlijk… het probleem… maar ik… snap… het… niet.”

Ik keek scheel naar de handzuster.

“Oh mijn god! Ik… ben zeven jaar… nuchter geweest… dit is weer… de eerste keer… dat ik drugs gebruik… in ZEVEN jaar… ik ben aan het geneeeezen!”, brabbelde ik.

Ik zag dat de zusters een paniekvlaag over zich heen kregen.

“Oh… maak je niet… druk… ik heb gepraat… met mensen… en het kan… geen kwaad.”

Na de abortus stond ik op, keek ik naar beneden en moest ik overgeven. De dokter gaf me wat papier om het af te vegen. “In ceremonies… van indianen…” zei ik, “heet dit Beter Worden.” Ik keek naar het plasje braaksel. “Mooi.”